opgeven Dutch - Russian
1.
-
Dutchopgeven, prijsgeven, overgeven
-
Russianсдава́тьсяподдава́ться
2.
-
Dutchhet laten afweten, het opgeven
3.
-
Dutchopgeven
-
Russianсдава́ться
4.
-
Dutchhet laten afweten, het opgeven
5.
-
Dutchnooit opgeven!, geef niet op!
-
Russianне отча́ивайтесь formal, не отча́ивайся informal
6.
-
Dutchhet laten afweten, het opgeven
7.
-
Dutchopgeven, loslaten, verzaken, afstand doen van
-
Russianоставлять, отказываться
-
Dutchopgeven, loslaten
-
Russianсдавать
-
Dutchopgeven, loslaten, verzaken (ann)
8.
-
Dutchverraden, afvallig zijn, opgeven
9.
-
Dutchophouden met, stoppen (met), opgeven
-
Russianброса́ть
10.
-
Dutchverlaten, opgeven
-
Dutchafzien van, laten varen, opgeven, verzaken
-
Russianотка́зываться
-
Dutchafzien van, laten varen, opgeven, verzaken
-
Russianотбрасывать, отверга́ть
11.
-
Dutchopgeven, prijsgeven
-
Russianотка́зываться (от) gброса́ть
12.
-
Dutchopgeven, verbeuren
-
Russianсдава́ться
13.
-
Dutchbegraven, opgeven
14.
-
Dutchaftreden, uit de weg gaan, opgeven
English translator: Dutch Russian opgeven Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare