sätta Dutch - Macedonian
1.
-
Dutchin elkaar zetten
2.
-
Dutchzetten, neerzetten
-
Macedonianнаме́стува, сме́стува, ста́ва, поста́вува
-
Dutchaanpassen, instellen
-
Macedonianме́сти
-
Dutchzetten
3.
-
Dutchonmogelijk maken
4.
-
Dutchopstoken
5.
-
Macedonianвклу́чува, checkпу́шта, checkпа́ли, checkзапа́лува
6.
7.
8.
-
Dutchzetten, plaatsen, leggen, doen, stellen
-
Macedonianстава
9.
-
Macedonianвклу́чува, checkпу́шта, checkпа́ли, checkзапа́лува
10.
11.
-
Dutchmuilkorven
-
Macedonianзатнува
12.
-
Dutchzetten, neerzetten
-
Macedonianнаме́стува, сме́стува, ста́ва, поста́вува
-
Dutchaanpassen, instellen
-
Macedonianме́сти
-
Dutchzetten
13.
-
Dutchbeginnen, starten, aanvangen, initiëren
14.
-
Dutchinvoegen
15.
-
Dutchbewerkstelligen
16.
-
Dutchin de boeien slaan, handboeien omdoen, boeien
-
Macedonianстава лисици
17.
-
Dutchgaan zitten
-
Macedonianсе́днувасе́дне
18.
-
Dutchvastmaken
19.
-
Dutchbewerkstelligen
20.
-
Dutchwaarderen, appreciëren, dankbaar zijn voor
-
Dutchnaar/op waarde schatten, waarderen
21.
-
Dutchcheckin quarantaine plaatsen/zetten
22.
-
Dutchin brand steken, aansteken
23.
-
Dutchaanzetten, inschakelen
English translator: Dutch Macedonian sätta Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare