spiel Dutch - Latin
1.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Latinago, gero
-
Dutchgedragen, optreden
-
Latinago, facio, geror, me gero
2.
-
Dutchspelen
-
Latinlūdō
-
Dutchspelen, bespelen
-
Latincano
-
Dutchspelen
-
Latininflo, cano, sono
-
Dutchoptreden
-
Dutchspelen, meespelen
-
Latinlūdō
-
Dutchspelen, afspelen
-
Dutchoptredentoneelstuk
-
Latinfabula
3.
4.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Latinago, gero
-
Dutchgedragen, optreden
-
Latinago, facio, geror, me gero
5.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Latinago, gero
-
Dutchgedragen, optreden
-
Latinago, facio, geror, me gero
6.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Latinago, gero
-
Dutchgedragen, optreden
-
Latinago, facio, geror, me gero
7.
-
Dutchklokkenspel g
8.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Latinago, gero
-
Dutchgedragen, optreden
-
Latinago, facio, geror, me gero
English translator: Dutch Latin spiel Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare