spiel Dutch - Japanese
1.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Japanese演技
-
Dutchgedragen, optreden
2.
-
Dutchspelen
-
Japanese遊ぶ
-
Dutchspelen, bespelen
-
Japanese演奏する奏でる
-
Dutchspelen
-
Japanese演奏
-
Dutchoptreden
-
Japanese演ずる
-
Dutchspelen, meespelen
-
Dutchspelen, afspelen
-
Japanesecheck流す
-
Dutchoptredentoneelstuk
-
Japanese演劇戯曲
3.
-
Dutchgok
-
Japanese賭けギャンブル
-
Dutchgok
-
Japanese賭けギャンブル
-
Dutchgokken
-
Japanese賭ける
-
Dutchgokken, kansspelen bedrijven
-
Japanese賭ける
4.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Japanese演技
-
Dutchgedragen, optreden
5.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Japanese演技
-
Dutchgedragen, optreden
6.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Japanese演技
-
Dutchgedragen, optreden
7.
-
Dutchklokkenspel g
-
Japanese鉄琴
8.
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Japanese演技
-
Dutchgedragen, optreden
English translator: Dutch Japanese spiel Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare