nemen Dutch - Korean
1.
-
Dutchconfisqueren, in beslag nemen
2.
-
Dutchontslag nemen
-
Korean사임하다
3.
-
Dutchabsorberen, (in zich) opnemen
-
Dutchverdiepen, bezighouden, in beslag nemen
-
Dutchabsorberen, in zich opnemen, intrekken
-
Dutchin last nemen, overnemen
-
Koreancheck흡수하십시요
4.
-
Dutchvingerafdrukken nemen/maken
5.
-
Dutchnoteren, opschrijven, neerpennen, nota nemen
6.
-
Dutchzich ergeren (reflexive), aanstoot nemen
-
Koreancheck노하게 하다
7.
-
Dutchop zich nemen
8.
-
Dutchin acht nemen, overwegen, bedenken
-
Korean고려하다
-
Dutchnemen, aannemen, beschouwen
-
Dutchbeschouwen, checkin aanschouw nemen attention
9.
-
Dutchgenoegen nemen
-
Koreanneeded
10.
-
Dutchnemen, pakken
-
Korean잡다
-
Dutchnemen
-
Korean잡다
-
Dutchnemen
-
Dutchchecknemen
11.
-
Dutchnemen, krabben
12.
-
Dutchvoor lief nemen
13.
-
Dutchwreken, wraak nemen
-
Korean복수하다
14.
-
Dutchtrouwen in het huwelijk treden tot man nemen, tot vrouw nemen
-
Dutchverdedigen, aannemen, ondersteunen
15.
-
Dutchbedriegen, in de maling nemen
16.
-
Dutcharrest
-
Korean구인
-
Dutchaanhouden, arresteren, in hechtenis nemen, oppakken, vatten
-
Korean체포하다구속하다
17.
-
Dutchfotograferen, een foto nemen
-
Korean사진을 찍다
18.
-
Dutchrisico nemen, riskeren
-
Dutchrisico nemen, riskeren
-
Dutchrisico nemen, riskeren
-
Dutchcheckriskeren, checkwagen
19.
-
Dutchbezit nemen van
-
Dutchcheckbezitten
-
Koreancheck가지다
20.
-
Dutcheen vlucht nemen
-
Dutcheen vlucht nemen
21.
22.
23.
24.
-
Dutchrisico nemen, riskeren
-
Dutchrisico nemen, riskeren
-
Dutchrisico nemen, riskeren
-
Dutchcheckriskeren, checkwagen
25.
26.
-
Dutchnoteren, opschrijven, neerpennen, nota nemen
27.
English translator: Dutch Korean nemen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare