uitspreken Dutch - Japanese
1.
-
Dutchdeclareren, verklaren, uitspreken
2.
-
Dutcharticuleren, goed/correct uitspreken, uitspraak verzorgen
3.
-
Dutchuitspreken, verklaren, verkondigen
-
Dutchuitspreken
-
Japanese発音
-
Dutchuitspreken
English translator: Dutch Japanese uitspreken Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare