passen Dutch - Japanese

1.


2.

  • Dutchvooraf gaan, laten voorbijgaan, passen

  • Japanese先んずる


3.


4.

  • Dutchbabysitten, kinderen passen#Dutch

  • Japanese子守


5.

  • Dutchdoen bijeen passen, zorgen dat het bijeenpast


6.


7.

  • Dutchlaten voorbijgaan, passen

  • Japanese諦める





English translator: Dutch Japanese passen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare