passen Dutch - Italian

1.


2.

  • Dutchvooraf gaan, laten voorbijgaan, passen

  • Italianprecedere


3.

  • Italianadatto, idoneo, indicato, rispondente, confacente, appropriato


  • Dutchaanpassen


  • Dutchpassen


4.


5.

  • Dutchdoen bijeen passen, zorgen dat het bijeenpast


6.


7.

  • Dutchlaten voorbijgaan, passen





English translator: Dutch Italian passen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare