<>

aansporen Dutch - Japanese

1.


2.

  • Dutchaansporen, aanporren, manen


3.

  • Dutchaansporen, aanmoedigen, bewegen

  • Japanese行動


4.

  • Dutchaansporen, aanmoedigen, aanzetten


5.

  • Dutchstimuleren, aansporen, prikkelen

  • Japanese刺激


6.

  • Dutchdrijven, aanzetten, aansporen, bewegen


7.

  • Dutchproveceren, aanzetten, aansporen


8.

  • Dutchaansporen, aanmoedigen, ophitsen, aanzetten

  • Japanese煽動する





English translator: Dutch Japanese aansporen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare