afbreken Dutch - Georgian
1.
-
Dutchleegmaken, opruimen, afbreken
2.
-
Dutchiets afbreken, neerhalen
3.
-
Dutchstoppen, beëindigen, afbreken
4.
-
Dutchstoppen, afbreken, onderbreken
-
Georgiancheckგაქცევა, checkთავის დაღწევა
5.
-
Dutchstoppen, beëindigen, afbreken
6.
-
Dutchdoen stoppen in een vroegtijdig stadiu, voortijdig afbreken
-
Dutchafbreken, voortijdig beëindigen
-
Dutchannuleren, aborteren, stoppen, afbreken
7.
-
Dutchafbreken, scheiden
8.
-
Dutchstoppen, beëindigen, afbreken
9.
-
Dutchonderbreken, afbreken
10.
-
Dutchkritiseren, afbreken
11.
-
Dutchafbreken, stopzetten, afgelasten, onderbreken
12.
-
Dutchafbreken, demonteren, ontmantelen
13.
-
Dutchafbreken, loswringen
14.
-
Dutchafbreken
English translator: Dutch Georgian afbreken Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare