change Dutch - Esperanto
1.
-
Dutchwispelturig, onbetrouwbaar, onbestendig, grillig, onberekenbaar
-
Esperantonefidinda
2.
-
Dutchkracht
3.
-
Dutchcheckzoeven (1), checkzoemen (4)
4.
-
Dutchcheckstap
5.
-
Esperantoperturbo
6.
-
Dutchblijven, resteren
-
Esperantoneeded
7.
-
Dutchwisselkoers
-
Esperantokurzo
8.
-
Dutchverwisselen, omwisselen
9.
-
Dutchveranderlijk, versatiel, wispelturig, capricieus
-
Esperantoŝanĝiĝema
10.
-
Dutch-achtig, -lijk, -ig
-
Esperanto-a
-
Dutch(the adverb is usually the same as the adjective: no change in form), -erwijs, -lijk
-
Esperantoe
11.
12.
-
Esperantotransformi
-
Esperantotransformi
13.
14.
-
Dutchaanpassing
-
Esperantoadapto, akomodo, alĝustigo, ĝustigo
15.
-
Esperantotutmonda varmiĝo
16.
-
Dutchverhuizen
17.
-
Dutchovergaan
18.
-
Dutchkracht
19.
-
Dutchinvloed, beïnvloeding
20.
-
Dutchkracht
21.
-
Esperantointerŝanĝi
-
Esperantoŝalti
22.
23.
-
Dutchkracht
24.
-
Dutchaanpassen
25.
-
Dutchconstant
26.
-
Dutchworden qualifier
27.
-
Dutchklankwet
28.
-
Dutchepigenetica
29.
-
Dutchgevoeligheid
30.
-
Dutchkracht
31.
-
Dutchkappen
32.
-
Dutchafbuigen, buigen, draaien, gaan
-
Dutchbuigen, corrigeren
33.
-
Dutchdraaien
-
Dutchafslaan
-
Dutchverkleuren
-
Esperantocheckturni
-
Dutchdraai, bocht (in traffic)
34.
-
Dutchhoekversnelling
35.
-
Dutchzonsondergang
36.
-
Dutchparadigmawissel
37.
-
Dutchomzet, verloop
38.
-
Esperantocheckkonservativa
39.
-
Dutchcrisis
40.
-
Dutchkappen
41.
42.
-
Dutchvloeibaar, vloeibare
43.
-
Dutchoverlopen, deserteren
44.
45.
-
Dutchhoekversnelling
46.
-
Dutchvergroten, uitbreiden, openzetten, opentrekken
-
Dutchuitdijen, uitzetten, uitplooien
47.
-
Dutchversnellingspook
48.
-
Dutchroodverschuiving
-
Esperantoruĝenŝoviĝo
49.
50.
-
Dutchveranderen, zich aanpassen
-
Esperantoŝanĝiĝi
-
Dutchveranderen, aanpassen
-
Esperantoŝanĝi
-
Dutchzich omkleden
-
Dutchoverstappen
-
Dutchverandering
-
Esperantoŝanĝo
-
Dutchwisselgeld
-
Esperantoŝanĝmono
-
Dutchandere kleren
-
Dutchwisselgeld
51.
-
Dutchploegendienst
52.
-
Dutchwijzigingbewerking
-
Esperantoŝanĝo, modifo, adapto
-
Dutchbewerken, wijzigen
-
Esperantoŝanĝi, modifi, adapti
53.
-
Dutchvloeien
54.
-
Dutchbewegen, zich bewegen, zich verplaatsen
-
Esperantomoviĝi
-
Dutchverhuizen
-
Esperantotranslokiĝi
-
Dutchcheckzetten, checkeen zet doen
-
Dutch(doen) bewegen, verroeren, roeren
55.
-
Esperantoŝanĝebla
English translator: Dutch Esperanto change Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare