pois Dutch - Czech
1.
-
Dutchontgroeien, (Archaic) ontwassen
2.
-
Czechpryč
3.
-
Czechsundat
-
Dutchvan ... afgaan
-
Czechvystoupit
-
Dutchuit ... stappen, afstappen van ...
4.
-
Dutchweggooien
5.
6.
7.
-
Czechpokřivený
-
Dutchverdraaid, verwrongen
-
Dutchwegdraaien, zich
8.
9.
-
Czechvyjma
10.
-
Czechvzít zpět, odvolat
11.
-
Czechpryč
12.
-
Czechvypnout
-
Dutchuitschakelen, deactiveren
13.
-
Czechodjet
14.
15.
-
Czechkvůli
-
Dutchomdat, dewijl, want, vermits, daar
16.
-
Czechvyloučit
-
Dutchuitsluiten, precluderen
17.
-
Czechpryč
18.
19.
20.
-
Czechcizrna
-
Dutchkikkererwt
-
Czechcizrna
-
Dutchkikkererwt, keker, kekererwt, Spaanse erwt, kreukerwt
21.
-
Dutchstrippen
22.
23.
-
Czechpryč
24.
25.
-
Czechpryč
26.
-
Dutchneeded
27.
-
Dutchweggaan, vertrekken
28.
29.
-
Czechpozději, poté
-
Dutchnadien, achtera
30.
-
Dutchwerpen, neergooien, afweren, afwerpen
31.
32.
-
Czechrozrušený
-
Dutchontdaan, geschokt, van streek, overstuur
-
Dutchvan zijn stuk brengen, overstuur maken, verontrusten
33.
-
Dutchweggeven
34.
-
Dutchuitsluiten
35.
-
Dutchverwerpen, afwijzen, verbannen
36.
37.
38.
39.
-
Czechpryč
40.
41.
42.
-
Czechprotože, jelikož
-
Dutchaangezien, omdat
43.
44.
-
Czechodhodit
-
Dutchverwerpen, afdanken, afleggen, opzijzetten
45.
46.
-
Dutchontslapen
47.
48.
-
Dutchverwerpen
English translator: Dutch Czech pois Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare