exculpar Spanish - Dutch
1.
-
Dutchvrijspreken
-
Spanishexonerar
-
Spanishexculpar
2.
-
Dutchvergeven, kwijtschelden, ontheffen, ontslaan van een verplichting
-
Spanishabsolver, exculpar
3.
-
Dutchvrijspreken, kwijtschelden, verlossen
-
Spanishabsolver, exculpar
-
Dutchafbetalen, vervullen, aflossen
-
Spanishexculpar
English translator: Spanish Dutch exculpar Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare