vrijspreken Dutch - Spanish
1.
-
Dutchontheven, vrijspreken
-
Spanisheximir
2.
-
Dutchvrijspreken
-
Spanishexonerar
-
Spanishexculpar
3.
-
Dutchvrijspreken, vergeven
-
Spanishabsolver
4.
-
Dutchvrijspreken
-
Dutchvrijspreken, kwijtschelden, verlossen
-
Spanishabsolver, exculpar
5.
-
Dutchvrijspreken, blaam zuiveren
-
Spanishvindicar
English translator: Dutch Spanish vrijspreken Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare