verzwakken Dutch - Swedish

1.


2.

  • Dutchontkrachten,verzwakken


3.


4.

  • Dutchbeschadigen, verzwakken, verslechteren


5.

  • Dutchverzwakken, verslappen, verwelken qualifier


6.

  • Dutchondermijnen, verzwakken, aantasten


7.

  • Dutchafnemen, achteruitgaan, afzwakken, verzwakken


8.


9.

  • Dutchafnemen, verminderen, verzwakken, luwen, bedaren

  • Swedishavklinga, minska, avta, mojna


10.

  • Dutchverzwakken, verarmen


11.


12.


13.

  • Dutchwegkwijnen, verzwakken

  • Swedishföröda, försvaga


14.


15.





English translator: Dutch Swedish verzwakken  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare