vergeven Dutch - Spanish
1.
-
Dutchvergeven, kwijtschelden, ontheffen, ontslaan van een verplichting
-
Spanishabsolver, exculpar
-
Dutchvrijspreken, vergeven
-
Spanishabsolver
-
Dutchvergeven, absolveren
-
Spanishabsolver, exonerar
2.
-
Dutchvergeven
-
Spanishcondonar qualifier
-
Dutchvergeven
3.
-
Dutchvergeven, excuseren
-
Spanishexcusar, perdonar
4.
English translator: Dutch Spanish vergeven Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare