perfect Dutch - Slovene
1.
-
Dutchutopie
2.
-
Dutchvolmaakt, perfect, volkomen
-
Slovenepopoln
-
Dutchperfect, perfecte
-
Dutchvolmaakt, perfect
-
Slovenepopoln
-
Dutchvoltooid, voltooide
-
Dutchperfectioneren
-
Sloveneizpopolniti
3.
-
Dutchvlekkeloos, feilloos, foutloos
4.
-
Dutchzou/zouden (past tense of zullen)
-
Dutchzou/zouden (past tense of zullen)
-
Dutchzou/zouden (past tense of zullen)
-
DutchUse the past tense
5.
-
Dutchwachten, afwachten
-
Slovenečakati
6.
-
Dutchverlagen
7.
-
Dutchasexueel, ongeslachtelijk
8.
9.
-
Dutchhebben, zijn
10.
-
Dutchgelukzaligheid
-
Sloveneblaženost
11.
12.
-
Dutchpuur, rein
13.
-
Dutchoppoetsen
14.
-
Dutchideaal, perfect, volmaakt
-
Sloveneidealen
-
Dutchideaalstreefdoel
-
Sloveneideal
15.
-
Dutchperfect
16.
-
Dutchvolstrekt, volslagen
-
Dutchvolbrengen, voltooien
17.
-
Dutchuitlijnen
18.
-
Dutchverbazen, verrassen, verbijsteren
-
Slovenepresenetiti
19.
20.
-
Dutchperfectie
English translator: Dutch Slovene perfect Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare