slaan Dutch - Russian
1.
-
Dutchslaan, overmeesteren, verslaan, overwinnen
2.
3.
-
Dutchhet gezicht in de handen verbergen, zich voor de kop slaan
4.
-
Dutchalarmeren, alarm slaan
5.
-
Dutchoverleven, doorgaan, zich
-
Russianсправля́ться
6.
7.
-
Dutchraken, treffen, slaan
-
Russianударя́тьстуча́ть
8.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Russianбить, ударя́ть
9.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Russianбить, ударя́ть
10.
11.
-
Dutchslaan, oorvijgen
12.
-
Dutchmunten, aanmunten, munt slaan
13.
-
Dutchstompen, met de vuist slaan
14.
-
Dutchin de boeien slaan, handboeien omdoen, boeien
15.
16.
-
Dutchvan de roede geven/slaan
17.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Russianбить, ударя́ть
18.
-
Dutchaan diggelen slaan
-
Russianразбива́ть
19.
-
Dutchslaan, overmeesteren, verslaan, overwinnen
20.
-
Dutchde wereld met verbazing slaan,
21.
-
Dutchtot ridder slaan, ridderen
-
Russianпосвяща́ть в рыцарь
22.
-
Dutchneerknuppelen, slaan
-
Russianбить, ударя́ть
English translator: Dutch Russian slaan Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare