slaan Dutch - Catalan

1.

  • Dutchslaan, overmeesteren, verslaan, overwinnen


2.


3.

  • Dutchhet gezicht in de handen verbergen, zich voor de kop slaan


4.

  • Catalanalarmar

  • Dutchalarmeren, alarm slaan


5.


6.


7.

  • Catalancolpejar, batre, pegar

  • Dutchraken, treffen, slaan


8.


9.


10.


11.

  • Dutchslaan, oorvijgen


12.

  • Catalanencunyar

  • Dutchmunten, aanmunten, munt slaan


13.

  • Dutchstompen, met de vuist slaan


14.

  • Dutchin de boeien slaan, handboeien omdoen, boeien


15.


16.

  • Dutchvan de roede geven/slaan


17.


18.


19.

  • Dutchslaan, overmeesteren, verslaan, overwinnen


20.

  • Dutchde wereld met verbazing slaan,


21.

  • Dutchtot ridder slaan, ridderen


22.





English translator: Dutch Catalan slaan  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare