willen Dutch - Polish
1.
-
Dutchwensen, willen
-
Polishżyczyć
2.
-
Dutchwillen, van plan zijn
-
Polishchcieć
-
Dutchbetekenen, willen zeggen, bedoelen
-
Polishznaczyć
-
Dutchbedoelen, willen zeggen
3.
-
Dutchwillen, van plan zijn
-
Polishchcieć
-
Dutchbetekenen, willen zeggen, bedoelen
-
Polishznaczyć
-
Dutchbedoelen, willen zeggen
4.
5.
-
Dutchwillen, van plan zijn
-
Polishchcieć
-
Dutchbetekenen, willen zeggen, bedoelen
-
Polishznaczyć
-
Dutchbedoelen, willen zeggen
6.
-
Dutchin vredesnaa, in hemelsnaa, in godsnaa
-
Polishna Boga
English translator: Dutch Polish willen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare