overtreffen Dutch - Norwegian

1.

  • Dutchoverschrijden, overstijgen, overtreffen

  • Norwegianoverskride


  • Dutchoverstijgen, overtreffen

  • Norwegianovergå, overstige


2.

  • Dutchoverstijgen, overtreffen

  • Norwegian


3.


4.


5.

  • Dutchovertreffen, overvleugelen


  • Dutchovertreffen, overvleugelen


6.


7.





English translator: Dutch Norwegian overtreffen  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare