onderbreken Dutch - Norwegian
1.
-
Dutchonderbreken
-
Norwegianavbryte
2.
-
Dutchstoppen, afbreken, onderbreken
3.
-
Dutchstoppen, onderbreken, stil houden
4.
-
Dutchonderbreken, afbreken
5.
-
Dutchonderbreken, hinderen
6.
-
Dutchafbreken, stopzetten, afgelasten, onderbreken
-
Norwegianavbryte
7.
-
Dutchonderbreken
English translator: Dutch Norwegian onderbreken Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare