boven Dutch - Norwegian

1.


2.

  • Dutchopduiken, boven water komen, aan de oppervlakte brengen


3.


4.

  • Dutchbovenop

  • Norwegian


  • Dutchboven, hoger dan

  • Norwegianover, ovenfor


  • Dutchbovendien, daarenboven


  • Dutchboven, hierboven

  • Norwegianovenfor, over


  • Dutchbovenstaand, eerder genoemd, bovenvermeld


5.

  • Dutch(naar) boven komen, naar buiten komen, zich vertonen, zich voordoen, blijken


6.





English translator: Dutch Norwegian boven  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare