annuleren Dutch - Norwegian

1.

  • Dutchannuleren, ongeldig maken

  • Norwegianannulere, gjøre ugyldig


2.

  • Dutchannuleren, aborteren, stoppen, afbreken


3.

  • Dutchterugtrekken, annuleren, afschaffen, herroepen


4.

  • Dutchterugtrekken, annuleren, herroepen


5.


6.

  • Dutchannuleren, vernietigen, ongedaan maken


7.

  • Dutchannuleren

  • Norwegianannullere, oppheve


  • Dutchontbinden, annuleren





English translator: Dutch Norwegian annuleren  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare