<>

houden Dutch - Italian

1.

  • Dutchbewaren, in stand houden


2.

  • Dutchtoezien op, toezicht houden op, een oog(je) houden op


3.


4.


5.


6.

  • Dutchvoorradig zijn, in stock hebben, op stock houden


7.

  • Dutchopwarmen, verwarmen, warm houden

  • Italianriscaldare, scaldare


8.

  • Dutchcontroleren, surveilleren, toezicht houden

  • Italianmonitorare, supervisionare


9.

  • Dutchintomen, in bedwang houden


10.

  • Dutchvoorradig zijn, in stock hebben, op stock houden


11.

  • Dutchstoppen, onderbreken, stil houden


12.

  • Dutchvoorradig zijn, in stock hebben, op stock houden


13.


14.

  • Dutchondersteunen, staande houden

  • Italiandifendere (a right), sostenere (a principle), qualifierISBN 8839551107. Online version http://www.oxfordparavia.it/ here


15.

  • Dutchga weg!, dat meen je niet!, nooit!

  • Italianma va!

  • Dutchcheckophouden, checkmond houden, checkbek dicht, checkklep dicht, checkhou je muil


16.

  • Dutchoverwinteren, een winterslaap houden

  • Italianibernare


17.


18.

  • Dutchcheckbetogen, checkeen betoog houden , checkeen rede(voering) houden


19.


20.

  • Dutchcheckbetogen, checkeen betoog houden , checkeen rede(voering) houden


21.

  • Dutchdrijvend houden, vlottend houden


  • Dutchstutten, hoog houden


22.

  • Dutchbeknotten, kort houden, kortwieken, beperken


23.

  • Dutchcontroleren, toezicht houden, volgen

  • Italianmonitoraggio


24.


25.

  • Dutchinlichten, "keep someone apprised" = iemand op de hoogte houden


26.


27.

  • Dutchonthouden, rekening houden

  • Italianconsiderare, tenere presente, tenere conto





English translator: Dutch Italian houden  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare