spel Dutch - German
1.
-
Dutchtoverspreuk
-
GermanZauberspruchZauberwort
-
Dutchbetovering
-
GermanZauber
-
Dutchspellen
-
Germanbuchstabieren
-
Dutchspellen
-
Germanbuchstabieren
2.
-
Germangefährden
3.
-
GermanFair Play
4.
-
Dutchspelen
-
Germanspielen
-
Dutchspelen, bespelen
-
Germanspielen
-
Dutchspelen
-
Germanspielen
-
Dutchoptreden
-
Germanspielen
-
Dutchspelen, meespelen
-
Germanspielen
-
Dutchspelen, afspelen
-
Germanabspielen, spielen
-
Dutchspel
-
GermanSpiel
-
Dutchschouwspel
-
Dutchoptredentoneelstuk
-
GermanSchauspiel
-
Dutchspelbeweging
5.
-
GermanVertiefungAushöhlung
6.
-
Dutchgokken, kansspelen bedrijven
-
Germanwetten, spielen, qualifierde
-
Dutchop het spel zetten, vergokken, wagen
-
Germanaufs Spiel
7.
-
GermanOrthografie
-
Dutchspelling
-
GermanOrthografie
-
Dutchcheckspelling
8.
9.
-
Dutchvals
-
Dutchvalsspelen, bedriegen
10.
-
Dutchvideospelgame
-
GermanVideospiel
11.
-
Dutchspel kaarten
-
GermanKartenstapel
12.
13.
-
Dutchvlooienspel
-
GermanFlohspiel, Flohhüpfspiel
14.
-
Dutchklokkenspel g
-
GermanGlockenspiel
15.
-
Dutchop het spel
-
Germanauf dem Spiel
English translator: Dutch German spel Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare