declinar Spanish - Dutch

1.

  • Dutchafnemen, terugvallen, achteruitgaan, vervallen


  • Dutchafnemen, achteruitgaan, afzwakken, verzwakken


  • Dutchafwijzen, weigeren

  • Spanishrechazar


  • Dutchverbuigen

  • Spanishdeclinar


2.

  • Dutchafnemen, verminderen, verzwakken, luwen, bedaren


3.


4.





English translator: Spanish Dutch declinar  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare