actuar Spanish - Dutch
1.
-
Dutchensceneren
-
Spanishtrucar, actuar, fingir
2.
3.
-
Dutchhandelen
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Spanishactuar
-
Dutchwerken
-
Spanishcheckactuar
4.
5.
-
Dutchhandelen
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Spanishactuar
-
Dutchwerken
-
Spanishcheckactuar
6.
-
Dutchhandelen
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Spanishactuar
-
Dutchwerken
-
Spanishcheckactuar
7.
-
Spanishactuar, fingir
-
Dutchcheckverkopen
8.
-
Dutchhandelen
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Spanishactuar
-
Dutchwerken
-
Spanishcheckactuar
9.
-
Spanishactuar
10.
-
Dutchhandelen
-
Dutchoptreden (on stage), spelen (general), opvoeren (on stage), acteren (general), toneelspelen (on stage)
-
Spanishactuar
-
Dutchwerken
-
Spanishcheckactuar
English translator: Spanish Dutch actuar Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare