absolver Norwegian - Dutch
1.
-
Dutchvergeven, kwijtschelden, ontheffen, ontslaan van een verplichting
-
Norwegianfrikjenne
-
Dutchvrijspreken, vergeven
-
Norwegianfrikjenne
-
Dutchvergeven, absolveren
-
Norwegiantilgi
2.
3.
-
Dutchvrijspreken
-
Dutchvrijspreken, kwijtschelden, verlossen
English translator: Norwegian Dutch absolver Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare