verfallen German - Dutch
1.
-
Dutchontbinden, vergaan, verrotten
-
Germanverrotten, verfallen, verfaulen, zerfallen, zersetzen
2.
-
Dutchvervallen, in verval raken, verloederen
-
Germanverfallen, verderben
-
Dutchverrotten, slecht worden
-
Germanverfaulen, verrotten, verwesen
3.
-
Germanzurückgreifen, verlegen qualifier
4.
-
Dutchverlaten, verwaarloosd, uiteenvallen
-
Germanaufgegeben, verfallen
5.
-
Dutchaflopen, vervallen, verstrijken, verlopen
-
Germanablaufen, erlöschen, verfallen
6.
-
Dutchvervallen, in verval raken, verloederen
-
Germanverfallen, verderben
-
Dutchverrotten, slecht worden
-
Germanverfaulen, verrotten, verwesen
7.
-
Dutchneeded
-
Germanin Panik geraten, in Panik verfallen
8.
-
Dutchverloederd, verwaarloosd, vervallen
-
Germanverfallen, baufällig, heruntergekommen
9.
-
Germanverfallen
10.
-
Germanabgelaufen, verfallen
English translator: German Dutch verfallen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare