deixar Galician - Dutch
1.
-
Dutchlaat maar, uitmaken
-
Dutchlaat maar
2.
-
Dutchlaten vallen
3.
-
Dutchhouden
4.
-
Dutchstoppen, stilstaan, halthouden
-
Dutchstoppen, ophouden
5.
-
Dutchvertrekken
6.
-
Dutchuitgaan, vertrekken
7.
-
Dutchstoppen, stilstaan, halthouden
-
Dutchstoppen, ophouden
8.
-
Dutchstoppen, stilstaan, halthouden
-
Dutchstoppen, ophouden
9.
-
Dutchlaten vallen
10.
-
Dutchtoestemmen (in), instemmen (met)
11.
-
Dutchneeded
12.
-
Dutchophouden met, stoppen (met), opgeven
13.
-
Dutchhouden
14.
-
Dutchdrijven, maken
15.
-
Dutchde kat sturen, in de kou laten staan
16.
-
Dutchhuisarrest geven
17.
-
Dutchopgeven, prijsgeven
18.
-
Dutchmislukken, falen
-
Galicianfalir, mancar, apengar, marrar, fracasar
-
Dutchnegeren
19.
-
Dutchlaten, toestaan
-
Galiciandeixar
20.
-
Dutchleef en laat leven
21.
-
Dutchachterlaten, laten qualifier
-
Galiciandeixar
-
Dutchlaten, nalaten
-
Dutchdeponeren
-
Dutchoverdragen, overlaten
-
Dutchverlaten, achterlaten
-
Dutchbeëindigen, verlaten
22.
-
Dutchlaten doen
-
Galiciandeixar
23.
-
Galicianautorizar
English translator: Galician Dutch deixar Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare