pijn Dutch - Russian
1.
-
Dutchlijden, pijn
-
Russianстрада́ниеогорче́ние
2.
-
Dutchpijn
3.
-
Dutchondraaglijke pijn
-
Russianстрада́ние
4.
5.
-
Dutchcheckpijn doen, checkzeer doen
-
Russianболе́ть
-
Dutchpijn aandoen, pijnigen, kwellen, kwetsen
-
Russianпричиня́ть больра́нить
-
Dutchpijn doen, kwetsen
-
Russianпричиня́ть больра́нить
-
Dutchpijn gedaan
-
Russianоби́женный
6.
-
Dutchverlagen, reduceren, verminderen, verlichten (pijn)
-
Russianуменьша́ть
7.
English translator: Dutch Russian pijn Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare