irriteren Dutch - Russian
1.
-
Dutchergeren, kwellen, irriteren
2.
-
Dutchop de zenuwen werken, irriteren, vervelen
3.
-
Dutchirriteren, steken, woekeren
-
Russianтерзать, му́чить, раздража́ть
4.
-
Dutchbranden, irriteren, prikken, steken
-
Dutchirriteren, steken, op de heupen werken
-
Russianраздража́ть
5.
-
Dutchirriteren, vervelen
-
Russianгорячи́тьсяраздража́ться
6.
-
Dutchirriteren
-
Russianраздража́ть
English translator: Dutch Russian irriteren Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare