vergroten Dutch - Norwegian

1.

  • Dutchvergroten, uitbreiden


2.


3.

  • Dutchvergroten, uitbreiden, openzetten, opentrekken

  • Norwegianutvide, ekspandere


  • Dutchuitbreiden, vergroten, vermeerderen

  • Norwegianutvide, ekspandere


4.


5.


6.

  • Dutchversterken, vergroten, verhogen


7.





English translator: Dutch Norwegian vergroten  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare