manier Dutch - Norwegian

1.

  • Dutchhanteren, gebruiken

  • Norwegian


2.


3.

  • Dutchorigineel, op een nieuwe manier


4.

  • Dutch(bij) manier van spreken, (bij) wijze van spreken, stijlfiguur


5.


6.

  • Dutchop een of andere manier, eenderhoe





English translator: Dutch Norwegian manier  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare