essentieel Dutch - Norwegian
1.
-
Dutchessentieel, onontbeerlijk, wezenlijk, noodzakelijk, nodig
-
Dutchessentieel, onontbeerlijk, wezenlijk, belangrijk
-
Dutchessentieel, wezenlijk, echt
-
Dutchessentieel
2.
-
Dutchessentieel
3.
-
Dutchessentieel
-
Norwegianvital, livsviktig
English translator: Dutch Norwegian essentieel Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare