veroorzaken Dutch - Japanese
1.
-
Dutchveroorzaken
2.
-
Dutchopwekken, veroorzaken, overhalen, forceren
3.
-
Dutchteweegbrengen, veroorzaken
4.
-
Dutchveroorzaken, leiden tot, tot gevolg hebben
5.
-
Dutchveroorzaken
-
Japanese原因となる
-
Dutchveroorzaken
6.
-
Dutchonthullen, teweegbrengen, veroorzaken
7.
-
Dutchveroorzaken
-
Japanese来たす
8.
-
Dutchveroorzaken
-
Japaneseneeded
9.
-
Dutchveroorzaken, leiden
10.
-
Dutchveroorzaken
11.
English translator: Dutch Japanese veroorzaken Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare