ontzetten Dutch - Irish
1.
-
Dutchontzetten
2.
-
Dutchafzetten, onttronen (monarch only), uit het ambt ontzetten
-
Irish(Ceannaire) do briseadh amach, aithríoghadh qualifier
-
Dutchlaten getuigen, onttronen, uit het ambt ontzetten, eed getuigenis/ afleggen afnemen, verhoren
3.
-
Dutchontroeren, roeren, bewegen, aangrijpen, ontzetten
English translator: Dutch Irish ontzetten Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare