toegang Dutch - French
1.
2.
-
Dutchtoegang, toegangsweg, passage
-
Frenchaccès
-
Dutchtoegang, toegangsrecht, toelating
-
Dutchtoegang hebben (tot), bereiken, verkrijgen
-
Frenchaccéder, avoir accès
-
Dutchtoegang hebben (tot)
-
Frenchaccéder, avoir accès
3.
-
Dutchverboden toegang
-
Frenchdéfense d'entrer, entrée interdite
4.
-
Dutchtoelaten, binnenlaten, toegang verlenen
-
Frenchadmettre
5.
-
Dutchtoegang, toegangsweg, passage
-
Frenchaccès
-
Dutchtoegang, toegangsrecht, toelating
-
Dutchtoegang hebben (tot), bereiken, verkrijgen
-
Frenchaccéder, avoir accès
-
Dutchtoegang hebben (tot)
-
Frenchaccéder, avoir accès
English translator: Dutch French toegang Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare