hoogte Dutch - English

1.


2.

  • Englishlearn

  • Englishto come to know, to become informed of, to find out

  • Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden


3.


4.

  • Englishplay|learn

  • Englishto come to know, to become informed of, to find out

  • Dutchervaren, vernemen, te weten komen, op de hoogte gesteld worden


5.

  • Englishswoop

  • Englishto move swiftly, as if with a sweeping movement

  • Dutch(verb) met een forse beweging de hoogte ingaan,


6.

  • Englishabreast

  • Englishinformed

  • Dutchop de hoogte, bekend, goed ingelicht, welingelicht, met zijn tijd mee


7.


8.

  • Englishapprise

  • Englishto notify

  • Dutchinlichten, "keep someone apprised" = iemand op de hoogte houden





English translator: Dutch English hoogte  Eesti sõnaraamat   Español Traductor   Svenska Översättare