heden Dutch - Danish
1.
-
Danishheden, herfra
-
Dutchvan hier, heen, hiervandaan
2.
3.
-
Danishi dag, i vore dage
-
Dutchtegenwoordig, vandaag de dag, heden ten dage, vandaag
4.
-
Dutchheden
5.
-
Danishnu om stunder
-
Dutchheden, momenteel, nu
-
Danishnu til dags, nu om stunder
-
Dutchcheckvandaag de dag, checkheden ten dage , checkdezer dagen , checktegenwoordig
6.
-
Dutchheden
7.
-
Dutchheden
English translator: Dutch Danish heden Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare