handelen Dutch - Danish
1.
-
Danishhandle, agere
-
Dutchhandelen
-
Dutchhandelen, reageren
2.
-
Dutchbehandelen, zich bezighouden met
-
Dutchbehandelen, aanpakken
-
Dutchbehandelen
-
Dutchbehandelen
-
Dutchbehandelen
3.
-
Danishhandle, agere
-
Dutchhandelen
-
Dutchhandelen, reageren
4.
-
Danishhandle, agere
-
Dutchhandelen
-
Dutchhandelen, reageren
5.
-
Danishhandle, agere
-
Dutchhandelen
-
Dutchhandelen, reageren
6.
-
Dutchhandelen
7.
-
Dutchhandelen
8.
-
Dutchoptimistisch zijn/handelen
9.
-
Danishhandle, agere
-
Dutchhandelen
-
Dutchhandelen, reageren
English translator: Dutch Danish handelen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare