olla Catalan - Dutch
1.
-
Dutchbijdragen
2.
-
Catalanassistir
-
Dutchvolgen, bijwonen, aanwezig zijn
3.
-
Catalancomptar, sumar
4.
-
Catalanportar
-
Dutchdragen, aanhebben
5.
-
Catalanquedar-se, restar
-
Dutchblijven, achterblijven
6.
-
Dutchinvallen voor
7.
-
Catalancagar-se
8.
-
Dutchopletten, uitkijken
9.
-
Dutchsymboliseren
10.
-
Catalanarc de Sant Martí
-
Dutchregenboog
11.
-
Dutchvergezellen, begeleiden
-
Dutchzich samensluiten, samenwerken
12.
-
Catalanfuncionar
-
Dutchfunctioneren
13.
14.
-
Dutchontegenzeggelijk
15.
-
Catalanbeneficiar
16.
17.
-
Dutchoverslaan
18.
-
Dutchmissen
19.
-
Catalanpermetre's
20.
-
Dutchvormen
21.
-
Dutchzich gedragen
22.
-
Catalanous
-
Dutchballen, kloten
23.
-
Catalancasserolaolla
-
Catalanolla
24.
25.
26.
-
Dutchaangeslagen
27.
-
Catalanestalonar
-
Dutchop de hielen zitten
28.
-
Catalanequivaldra
-
Dutchgelijk zijn aan
29.
-
Dutchschuldig zijn
-
Dutchschuldig zijn
30.
31.
-
Dutchkopje thee
32.
-
Dutchvormen
33.
34.
-
Dutcheén en al oor zijn
35.
-
Dutchvriezen
36.
-
Dutchverbluffen
37.
-
Dutchin kwestie, desbetreffend, desbetreffende
-
Dutchin kwestie, desbetreffend, desbetreffende
38.
-
Dutchin orde, prima
39.
40.
-
Catalantenir sentit, fer sentit
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
-
Catalantenir sentit, fer sentit
-
Dutchkloppen, zinvol zijn, betekenisvol zijn
41.
-
Catalanperdó, disculpes
-
Dutchsorry, het spijt me, pardon, excuseer
42.
-
Catalanimpossible
-
Dutchno way
-
Catalanimpossible
-
Dutchno way
43.
-
Dutchbabysitten, kinderen passen#Dutch
44.
-
Dutchbeschikbaar, verkrijgbaar
45.
-
Dutchafhangen
46.
-
Dutchvoorwenden
47.
-
Dutchwijzen op, aangeven
48.
-
Catalanestalonar
-
Dutchop de hielen zitten
49.
50.
-
Catalancórrer
51.
-
Catalaninteractuar, relacionar-se
-
Dutchinterageren, elkaar in wisselwerking zijn met
52.
-
Dutchteleurstellende
53.
-
Dutchvan mening verschillen, een afwijkende mening hebben, een minderheidsstandpunt innemen
54.
-
Dutchevenaren
55.
-
Catalancorrespondre
-
Dutchcorresponderen
-
Dutchcorresponderen
56.
-
Dutchvleien
57.
-
Dutchgrens, dubieus
58.
-
Catalansegur, salv
-
Dutchveilig
59.
-
Dutchveroorzaken, leiden tot, tot gevolg hebben
-
Dutchopleveren, resulteren (in), uitkomen
60.
-
Catalanimportar
-
Dutchbelangrijk zijn, er toe doen
61.
-
Dutchrondspoken
62.
63.
-
Dutchaan
64.
65.
-
Dutchbewolkt zijn
66.
-
Dutchuitmunten
67.
-
Catalansimbolitzar
-
Dutchsymboliseren
68.
-
Catalansobre, de
-
Dutchover, in verband met
69.
70.
-
Dutchklote zijn
71.
72.
-
Catalanexcel·lir
-
Dutchuitblinken
73.
-
Dutchvoorlopen
74.
-
Dutchkomen
75.
-
Dutchbelichamen
76.
-
Dutchkomen
77.
-
Catalanopinar
-
Dutchvan mening zijn, opiniëren, menen
78.
-
Catalantenir a veure amb
-
Dutchte maken hebben
79.
-
Catalanmenstruar
80.
81.
-
Catalansobre, de
-
Dutchover, in verband met
82.
-
Dutchneeded
83.
-
Catalanpatir, sofrir
84.
-
Catalanpotser
-
Dutchmisschien, wellicht, mogelijk, mogelijkerwijs
-
Dutchmisschien, het zou kunnen, mogelijk
85.
-
Catalancontenidor
86.
-
Dutchmoeten hebben
87.
-
Dutchcheckdeelnemen, checkmeedoen
88.
-
Dutchvervelen, storen
89.
-
Dutchvlammen, laaien
90.
-
Dutchbedekken
91.
-
Dutchgrenzen aan
92.
-
Dutchovervloedig aanwezig zijn, wemelen qualifier
-
Dutchwemelen qualifier
93.
-
Dutchvreemdgaan
94.
-
Catalanfuncionar
-
Dutchfunctioneren
95.
-
Catalanfuncionar
-
Dutchfunctioneren
96.
-
Dutchsamenwerken
-
Dutchcollaboreren
97.
-
Dutchtellen voor, meetellen voor
98.
-
Dutcherop volgen, daarop volgen
99.
-
Dutchlaten voorbijgaan, passen
100.
-
Dutchhogedrukpan
101.
-
Dutchparasiteren
English translator: Catalan Dutch olla Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare