maak Afrikaans - Dutch
1.
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken, denken, interpreteren
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken
2.
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken, denken, interpreteren
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken
-
Afrikaansmaak
-
Dutchmaken
3.
-
Dutchcheckonecht, checknep, checkvals, checknamaak
4.
-
Dutchvaak, veel
English translator: Afrikaans Dutch maak Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare