explorar Spanish - Dutch
1.
-
Dutchexploiteren, uitbuiten
-
Spanishexplotar, aprovechar
2.
-
Dutchvoordeel trekken uit
-
Spanishaprovecharse
3.
-
Dutchonderzoeken, bestuderen, navorsen, exploreren, napluizen, uitpluizen,
-
Spanishexplorar
-
Dutchverkennen, exploreren, op/een ontdekkingsreis gaan naar/maken in
-
Spanishexplorar
-
Dutchverkennen, exploreren
-
Dutchdiagnosticeren
-
Dutchop verkenning zijn, exploreren, (aan) exploratie doen
English translator: Spanish Dutch explorar Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare