entender Portuguese - Dutch
1.
2.
3.
-
Dutchuitvogelen, er achter komen, ontcijferen, doorhebben
-
Portuguesedescobrir, deduzir, entender, dar-se conta
4.
-
Portuguesevai entender
5.
-
Dutchsnappen, begrijpen
-
Portugueseentender, compreender, captar, sacar qualifier
6.
-
Portugueseentender, compreender
7.
-
Dutchontcijferen, verstaan, snappen
-
Portugueseentender
-
Dutchontcijferen, verstaan, snappen
-
Portugueseentender
8.
-
Portuguesedar a entender, insinuar
9.
-
Dutchbegrijpen, snappen
-
Portugueseentender, compreender
10.
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Portugueseentender
11.
-
Dutchmisverstaan, verwisselen
-
Portugueseconfundir
12.
-
Dutchmisverstaan
-
Portugueseentender mal
13.
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Portugueseentender
14.
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Portugueseentender
15.
-
Dutchbegrijpen, vatten, snappen
-
Portugueseentender
16.
-
Dutchbegrijpen, verstaan, snappen
-
Portuguesecheckentender
English translator: Portuguese Dutch entender Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare