einer Norwegian - Dutch
1.
-
Dutchnog een
2.
-
Dutchjeneverbes
-
Norwegianeiner
3.
-
Dutchlid van een waakzaamheidscomité, verontruste burger
4.
-
Dutchhersenspoelen
5.
-
Dutchbeboeten
-
Norwegianbøtelegge, ilegge bot
6.
-
Dutchconfronteren
7.
-
Dutchafbakenen, markeren
8.
-
Dutchvan een mug een olifant maken, (Flanders also) van een muis een olifant maken
-
Norwegiangjøre en fjær til fem høns
English translator: Norwegian Dutch einer Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare