speaker Maltese - Dutch
1.
-
Dutchhallo, hoi
-
Malteseejj
2.
-
Dutchblijkbaar, kennelijk, naar het schijnt
3.
-
Dutchhoofdtelefoon
4.
-
Dutchomhoog, opwaarts
5.
-
Dutchnaar buiten gaan
6.
7.
8.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
9.
10.
-
Dutchomhoog, opwaarts
11.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
12.
-
Dutchomhoog, opwaarts
13.
-
Dutchoortje
14.
-
Dutchstiefdochter
15.
-
Dutchmoedertaalspreker
16.
-
Dutchwij, we
17.
18.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
19.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
20.
-
Dutchoom
21.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
22.
-
Dutchomhoog, opwaarts
23.
-
Dutchik heet..., mijn naam is...
-
Maltesejisimni...
24.
25.
26.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
27.
28.
-
Dutchomhoog, opwaarts
29.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
30.
31.
32.
-
Dutchgrietstoot
-
Malteseċiċċa
33.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
34.
-
Dutchhallo, hoi, haai, hé, dag qualifier
-
Maltesebonġu (before 12:00 p.m.), bonswa (after 12:00 p.m.)
35.
-
Dutchkerelgozer
36.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
37.
-
Dutchben zo terug
38.
39.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
40.
-
Dutchuit, weg
-
Dutchbuiten
41.
-
Dutchomhoog, opwaarts
42.
43.
-
Dutchomhoog, opwaarts
44.
-
Dutchpardon, excuseer, excuseert u mij
-
Malteseskużani
45.
-
Dutchstiefzoon
46.
47.
English translator: Maltese Dutch speaker Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare