entlassen German - Dutch
1.
-
Dutchontslaan, qualifiernl
-
Germanentlassen
2.
-
Dutchvergeven, kwijtschelden, ontheffen, ontslaan van een verplichting
-
Germanentbinden, befreien, entlassen
3.
-
Dutchvrijspreken, kwijtschelden, verlossen
-
Germanfreisprechen, entbinden, befreien, entlassen, erlassen, degagieren
4.
5.
English translator: German Dutch entlassen Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare