explorer French - Dutch
1.
-
Dutchcheckonderzoeken, checkuitvissen, checkuitzoeken, checknagaan
-
Frenchcheckexaminer, checkexplorer, checkfouiller, checkrechercher
2.
-
Frenchaller en reconnaissance, partir en reconnaissance, explorer, reconnaître le terrain
3.
-
Dutchonderzoeken, bestuderen, navorsen, exploreren, napluizen, uitpluizen,
-
Frenchexplorer
-
Dutchverkennen, exploreren, op/een ontdekkingsreis gaan naar/maken in
-
Frenchexplorer
-
Dutchverkennen, exploreren
-
Frenchexplorer
-
Dutchop verkenning zijn, exploreren, (aan) exploratie doen
4.
-
Dutchtijdmachine
English translator: French Dutch explorer Eesti sõnaraamat Español Traductor Svenska Översättare